voor inwoners, met gemeenten

Breed draagvlak voor Grondstoffenvisie

Publicatiedatum: 12 oktober 2021

Het algemeen bestuur van Regio Gooi en Vechtstreek heeft in de vergadering van 7 oktober 2021 de nieuwe Grondstoffenvisie vastgesteld. Met deze nieuwe visie geven de gemeenten richting hoe zij in de regio met grond- en afvalstoffen willen omgaan. In de nieuwe Grondstoffenvisie wordt de relatie gelegd tussen het effect van afval op ons milieu en onze leefomgeving. Naast duurzaamheid, wegen ook het beheersbaar houden van de kosten en het waarborgen van de dienstverlening mee in de keuzes per afvalstroom.

 

Vanaf oktober 2019 is samen met de regiogemeenten het proces ingezet naar deze nieuwe visie. Vertrekpunt was de evaluatie van het lopende regionale programma Van Afval Naar Grondstof (VANG). Bij het ontwikkelen van de visie hebben de gemeenteraden een duidelijke voorkeur gegeven aan een nieuw ontwikkelperspectief en het benutten van duurzaamheidskansen in relatie tot maatschappelijke opgaven.

Hoe tien jaar geleden naar afval werd gekeken is niet meer hetzelfde als nu. De klimaatcrisis, het schaarser worden van grondstoffen en de impact van schadelijke stoffen op het milieu geven aan dat er grenzen zijn: de afvalbeheerkosten nemen toe, terwijl de milieuresultaten achter blijven.

Niet al het afval is opnieuw te gebruiken als grondstof. Met deze grondstoffenvisie wordt in Gooi en Vechtstreek een vervolgstap gezet naar circulair en toekomstbestendig afvalbeheer. Deze omslag hebben de gemeenten gezamenlijk gemaakt. Door daarnaast in te zetten op het voorkomen van afval en het zo veel mogelijk hergebruiken van producten en materialen wordt bijgedragen aan de transitie naar een nieuwe, toekomstbestendige circulaire economie en betaalbaar afvalbeheer.

In dezelfde vergadering heeft het algemeen bestuur opdracht gegeven aan de GAD om besluitvorming voor te gaan bereiden over het verlengen van het verwerkingscontract van restafval in samenhang met het doorgaan met gescheiden inzamelen van PMD. Voor dit scenario is gekozen op basis van de huidige financiële inzichten. Dit heeft tot doel verdere stijging van lokale lasten te voorkomen. Ter onderbouwing van deze keuze is vorig jaar een analyse uitgevoerd door bureau KplusV en is deze zomer een second opinion gevraagd op de kostenvergelijking door Bureau Royal HaskoningDHV (RHDHV). De conclusie van RHDHV is dat stoppen met PMD gescheiden inzamelen en overgaan op nascheiden € 4,8 – € 7,2 miljoen extra kosten betekent in de periode tot juli 2026. In de analyse van bureau KplusV werd uitgegaan van € 6,3 miljoen aan meerkosten. De verschillen tussen beide analyses hangen samen met verschil in aannames. Deze heffen elkaar echter min of meer op en hebben een beperkt effect op de hoofdconclusie, namelijk dat nascheiding van PMD binnen de huidige kosten- en vergoedingenstructuur aanmerkelijk duurder is dan bronscheiden.

De besluitvorming hierover vindt plaats tijdens de vergadering van het algemeen bestuur van 16 december 2021.

Meer nieuws

Al het nieuws